Een groep advocaten gespecialiseerd in ethische zaken gaat de nieuwe president van de Verenigde Staten aanklagen. De aanklacht is gebaseerd op het feit dat het bedrijf van Donald Trump zaken doet met buitenlandse mogendheden. Volgens de advocaten is het in strijd met de Amerikaanse grondwet als het bedrijf van de president betalingen ontvangt van andere overheden. Onder de advocaten zijn ook voormalig juridische medewerkers van het Witte Huis. De groep aanklagers wil via de rechtszaak afdwingen dat betalingen van buitenlandse overheden aan het bedrijf van Trump verboden worden. De aanklagers noemen landen als China, India en de Filipijnen. Volgens Eric Trump, de zoon van Donald Trump, heeft het bedrijf van de familie al meer dan de wettelijk noodzakelijke maatregelen getroffen om belangenverstrengeling te voorkomen.
De Mexicaanse president Enrique Peña Nieto brengt 31 januari een bezoek aan zijn Amerikaanse ambtgenoot Trump. Het wordt de eerste keer dat Peña Nieto Trump als president ontmoet. De omstreden Republikein heeft Mexicanen en Mexico in zijn campagne herhaaldelijk geschoffeerd en Trump zegt van plan te zijn een muur te bouwen langs de Mexicaanse grens die Mexico zelf zou moeten betalen. Hij wil als protectionist ook hoge invoerrechten op bepaalde producten uit Mexico en hij wil daarom van het Noord-Amerikaanse Vrijhandelsakkoord (NAFTA) af.
Het aftredend hoofd van douane en grenscontrole van de Verenigde Staten, Gil Kerlikowske, noemt de muur die president Trump wil bouwen aan de grens met Mexico een “verspilling van tijd en geld”. Volgens Kerlikowske begrijpen de voorstanders van de muur niet hoe het uiteindelijk werkt. “Immigranten kunnen gewoon door de grensovergangen, die zijn open. Dat is waar we onze handel drijven. Mensen kunnen zich gewoon bij de grensovergang melden en een beroep doen op wetten die hen moeten beschermen.” Naast de kosten voor het bouwen van de muur zijn ook de kosten voor het onderhoud ervan erg hoog.