De inlichtingencommissie van de Amerikaanse Senaat gelooft dat Rusland zich heeft gemengd in de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016, maar kan nog niet zeggen of er contact is geweest tussen de Trump-campagne en het Kremlin. Naar bewijs over de vermeende samenwerking tussen de partijen wordt nog onderzoek gedaan, aldus commissievoorzitter Richard Burr woensdag tijdens een persconferentie. Volgens de Republikein staat die mogelijkheid nog open. De commissie heeft inmiddels “iedereen gesproken die een rol heeft gehad” bij de totstandkoming van de eerdere conclusie dat Rusland een rol heeft gespeeld bij de verkiezingen. Inmiddels zijn meer dan honderd betrokkenen ondervraagd. In oktober komen nog 25 personen aan het woord, aldus Burr.
Het onderzoek draait om hacks waarmee Rusland mogelijk de verkiezingen wilde beïnvloeden in het voordeel van de Republikeinse kandidaat Donald Trump. Robert Mueller, een voormalig FBI-directeur, verricht als speciaal aanklager ook onderzoek naar mogelijke Russische inmenging in de presidentsverkiezingen. Volgens de inlichtingendienst FBI werden tijdens de verkiezingsstrijd servers van zowel de Democratische als de Republikeinse partij door Rusland gehackt. Maar vervolgens werd alleen de bij de Democraten vergaarde inhoud overhandigd aan klokkenluidersite Wikileaks. De Russische president Vladimir Poetin zou persoonlijk bevel hebben gegeven om invloed uit te oefenen op de verkiezingen. Doel was om het vertrouwen van Amerikanen in de democratie te ondermijnen, om de Democratische kandidaat Hillary Clinton “zwart te maken” en haar kans op het presidentschap te verkleinen. Het Kremlin heeft altijd ontkend betrokken te zijn geweest bij de cyberaanvallen. Trump noemt de vermeende samenwerking met Rusland een hoax.