De Nederlandse Hoge Raad, heeft het herzieningsverzoek dat de raadsvrouw van president Desi Bouterse, Inez Weski, had ingediend, gisteren afgewezen. Dit meldt NRC.nl.

In mei diende Bouterse via zijn advocaat Weski bij de Hoge Raad (het hoogste rechtscollege in Nederland), een herzieningsverzoek in voor de Stellendam drugszaak, waarvoor Bouterse in 2000 veroordeeld werd tot een gevangenisstraf van elf jaar.

Het belangrijkste argument voor het herzieningsverzoek was, dat de kroongetuige in de zogenaamde Stellendam strafzaak, de Belg Patrick van L., terug zou zijn gekomen op zijn belastende verklaring tegen Bouterse. Hij zou onder druk van het Openbaar Ministerie een valse belastende verklaring hebben afgelegd tegen Bouterse. De kroongetuige zou gezegd hebben dat Bouterse betrokken was bij een transport van 474 kilo cocaïne, dat in 1997 in de haven van Stellendam werd onderschept. De getuige heeft deze verklaring bij de notaris herroepen.

Volgens de Hoge Raad kan er alleen herziening plaatsvinden, als duidelijk wordt gemaakt waarom een getuige terugkomt op eerdere verklaringen. In het verzoek van Bouterse wordt dat echter niet aangegeven en levert deze nieuwe verklaring van de kroongetuige geen grond op, om aan te nemen dat de eerdere belastende verklaringen onjuist zijn, aldus een persbericht van de Hoge Raad.

In de aanvraag heeft Wesky verder gesteld dat de veroordeling berust op onbetrouwbaar onderzoeksmateriaal en zet ze twijfels bij de integriteit van het politieonderzoek. Deze aannames zijn niet gemotiveerd. De Hoge Raad volstaat daarom met de vaststelling dat de rechter destijds bekend was met het dossier, waarvan het politieonderzoek deel uitmaakt.

Intussen heeft advocaat Weski laten weten, zich samen met haar cliënt te beraden, op het nemen van verdere stappen. Volgens Weski is het besluit van de Hoge Raad niet te rijmen met het feit dat de kroongetuige wel degelijk uitgebreid en onderbouwd heeft gemotiveerd, waarom hij is terug gekomen op zijn belastende verklaringen. “Hij geeft zelfs aan hoe hij gebracht is tot het afleggen van valse verklaringen door het Openbaar Ministerie.”

De advocate vindt de uitspraak van de Nederlandse Hoge Raad “zeer verontrustend voor de rechtsstaat.”