Via de website van Caraïbische Letteren verneemt Radio 10 vanmorgen dat romanschrijfster en dichter Bea Vianen zondag is overleden in Paramaribo. Haar dood volgt op de hielen van Michael Slory en James Ramlal. Vianen geldt als misschien wel de belangrijkste Surinaamse proza-auteur van de jaren ’70. Beatrice Sylvia Vianen, zoals ze voluit heet, werd geboren op 6 november 1935 en was decennialang de meest gelezen schrijfster van Suriname – in zowel Suriname als Nederland. Die reputatie bouwde zij vooral op met haar eerste twee romans, ‘Sarnami, hai’ en ‘Strafhok’. Alle werken van Vianen handelen over de problematiek van het zich beperkt voelen en ontsnappen, vrijheid versus onvrijheid. In haar debuutroman Sarnami, hai (Suriname, ik ben) keert Sita zich tegen de hindoestaanse tradities; zij wil zijn wie zij is en geeft zelfs haar kind op om te ontsnappen naar Nederland. In Strafhok worstelen verschillende personages om zich staande te houden in een politiek corrupte samenleving, bepaald door een koloniaal verleden en etnische segregatie. Van haar hand zijn verder, de roman ‘Geen onderdelen’ en ‘Ik eet, ik eet tot ik niet meer kan’, ‘Nonnen en straffen’, Vianen debuteerde met poëzie en proza in het legendarische tijdschrift Soela en bracht in 1965 haar eerste boekje uit: de dichtbundel Cautal. Op het laatst worden ‘Donderop’, ‘Is als het zo ruist een vermogen’ en ‘Begraaf mij in dit gruis’. In eigen beheer bracht Kunti Elstak, Bea Vianen ’s dochter in 2015 nog drie oudere verhalen uit bij gelegenheid van Bea Vianens 80ste verjaardag, onder de titel ‘Een kinderbedje’. Bea Vianen is 83 jaar geworden.